Latijnse naam | Amorphophallus albus |
Plantennaam | Duivelstong |
Familie | Araceae |
Soort gewas | Bol- en knolgewassen |
Groeihoogte max. | 50 - 70 cm |
Bloeikleur | Wit |
Bloeimaand | Maart, April |
Bladkleur | Groen |
Wintergroen | Bladverliezend |
Winterhardheid | Matig winterhard |
Standplaats | Halfschaduw |
Habitat | Normale bodem |
PH bodem | Neutraal |
Speciale kenmerken | Geurende bloem, Kuipplanten, Opvallende bloemen, Solitairplanten |
Een kleinere en minder bekende Amorphophallus die afkomstig is uit de Chinese provincie Yunnan.
Het blad komt maximaal 70 cm hoog en de bloem kan tot 40cm reiken.
De verzorging komt overeen met die van A.konjac.
De bloei is een gele bloeikolf omringd door een witgroen schutblad. Vergeleken met andere aronskelken is de geur minder sterk en duurt maar een paar uur tot de bloem volledig open is. De geur dient om vliegen aan te trekken en zo voor de bestuiving te zorgen.
De stengel is groen en bleek gevlekt met glanzende, lang en geveerde bladeren.
Vanaf mei mag ze buiten in volle grond geplant worden op een halfbeschaduwde plek tot de herfst.
Alhoewel deze A. albus de meest 'winterharde' soort is (-10°C) kan men uit voorzorg de wortelknollen uit de grond halen en ze droog, koel en vorstvrij laten overwinteren op een donker plek.
Men kan ze ook in de volle grond laten overwinteren met een dikke winterdekking.
Waterbehoefte: droog houden tijdens de rustperiode (winter) en vochtig tijdens de groei.