Latijnse naam | Citrus medica var. sarcodactylis |
Plantennaam | Boeddha's hand / Boeddha vinger / Vingercitroen |
Familie | Rutaceae |
Soort gewas | Loofbomen |
Tuinfunctie | Fruit |
Bloeikleur | Wit |
Bladkleur | Groen |
Wintergroen | Bladhoudend |
Winterhardheid | Niet winterhard |
Standplaats | Zon, Halfschaduw |
Habitat | Normale bodem |
Speciale kenmerken | Geurende bloem, Opvallende vruchten, Kuipplanten, Solitairplanten, Aromatisch, Fruit |
Boeddha-vinger heeft verschillende namen, zoals: Boeddha’s hand, vingercitroen en Goblin fingers.
De Boeddha's hand is genoemd naar de vrucht van de kleine boom die zijn oorsprong vindt in China en India.
De vruchtvleessegmenten zijn afzonderlijk door de schil omgeven of vingerachtige secties. Eén vrucht kan bestaan uit 5-20 lange, gele vingers.
De vruchten zijn daardoor zeer decoratief, maar bevatten geen saphoudend vruchtvlees, noch zaden. In tegenstelling tot de meeste citrusvruchten bevat de Boeddha vinger geen bittere kern.
De mooie vruchten worden vaak gebruikt als religieus offer in boeddhistische tempels. Boeddha geeft de voorkeur aan vruchten met gesloten hand omdat dit symbool staat voor het bidden.
De takken van de Boeddha's hand zijn bedekt met doornen.
Bloeit met witte bloemen met zachtpaars tintje die lekker geuren.
In Japan en China wordt het fruit gebruikt als luchtverfrisser voor kamers en voor het parfumeren van kledij.
Citrus medica var. sarcodactylis kan het terras op vanaf dat de vorst geweken is tot in het najaar. De plant kan temperaturen verdragen tot +2°C. Naast de vrucht zullen ook de bladeren tijdens de zomer een frisse zoete geur verspreiden.